Eerst in de 19e eeuw kwam een Noorse letterkunde op gang. De oude koningssagen uit de ‘Edda’ en de eeuwenoude sprookjes, die in de 18e eeuw uit de volksmond werden opgetekend, wezen de Noren de weg op de zoektocht naar hun identiteit. Ibsen is de eerste Noorse schrijver, die materiaal uit vervlogen tijden verwerkt in zijn
toneelstukken. Het bekendst van al zijn werken is Peer Gynt (1867), een lyrische
komedie.
Hij moet dit stuk met veel plezier geschreven hebben, want het is overladen met humor en komische scènes.
Ibsen lijkt zelf een beetje op Peer Gynt, die niet alleen een dagdromer en een knoeier is, iemand die wegdroomt van zijn levensopdracht, maar ook een visionair.
De Peer Gynt gaat vooral over een probleem dat zo oud is als het verloren paradijs: de verhouding tussen droom en werkelijkheid.